Zo Maak je een Spectaculaire Foto
Sommige onderwaterfoto’s springen direct in het oog. Ze zijn opvallend, met fantastische kleuren en bijzondere structuren, en trekken meteen de aandacht omdat het onderwerp van de foto afspat. Natuurlijk wil je ook zulke foto’s maken, en door een zwarte achtergrond in je onderwaterfoto te fotograferen creëer je al snel een spectaculair beeld!
Als duikers hebben we deze foto’s vaker gezien. Je vindt ze in duikmagazines, op websites over duiken en overal waar onderwaterfotografie aan bod komt. En dat is niet voor niets! Ze zijn vaak prachtig en maken een sterke indruk.
Waarom zou je een zwarte Achtergrond in je onderwaterfoto willen creëren?
- Je onderwerp spat van het beeld.
Een donkere achtergrond elimineert afleidingen en helpt de aandacht volledig op het onderwerp te richten, of het nu een vis, koraal of ander zeeleven is. Het onderwerp krijgt alle aandacht: het staat letterlijk en figuurlijk in de spotlight! - Verhoogd contrast.
Het contrast tussen het helder verlichte onderwerp en de donkere achtergrond zorgt ervoor dat de kleuren en details van het onderwerp intenser lijken. Dit maakt de foto dramatischer en visueel aantrekkelijker. - Eenvoud en minimalisme.
Een zwarte achtergrond kan de foto een strakke en minimalistische uitstraling geven. De achtergrond leidt niet af, waardoor de compositie eenvoudiger oogt en meer rust uitstraalt. Het geeft je het gevoel van een geënsceneerde foto, maar dan in de natuurlijke omgeving van de zee. Kunst en puur natuur tegelijk!
Hoe maak je een zwarte achtergrond in je foto?
Hoe fotografeer je nu een zwarte Achtergrond in je Onderwaterfoto? Natuurlijk zwemmen we niet met een zwart doek door de zee, dus moeten we dit fototechnisch oplossen. Daarbij zijn drie dingen van belang:
- Instellingen van je camera
- Instellingen en positie van je licht
- De compositie van je foto
Voordat je met je camera aan de slag gaat, is het goed om dit te weten: Een zwarte achtergrond creëer je door ervoor te zorgen dat er géén licht is waar je het niet wilt hebben.
Vervolgens voeg je zelf licht toe met je flitser, of in sommige gevallen met een videolamp. Dit is vrij eenvoudig tijdens een nachtduik of in diep, donker water. Het is daar toch al donker, het water is bijna zwart.
Tijdens een nachtduik zie je precies wat ik bedoel: alles is zwart, behalve waar het licht valt. Er is geen bestaand/natuurlijk licht.
Overdag, in helder water, zul je wat meer moeten werken met je camera-instellingen en licht om een zwarte achtergrond in je onderwaterfoto te krijgen. Afhankelijk van de camera die je hebt, doe je dit door handmatig de instellingen in te stellen of door slim gebruik te maken van de lichtmeter op je automatische (compacte) camera.
Een zwarte achtergrond met handmatige instellingen
- Zet je flitser uit en stel je camera zo in dat je een foto kunt maken die helemaal onderbelicht is. Het beeld zal zwart zijn. Dit doe je door:
a. Je sluitertijd te verhogen. Een hogere sluitertijd zorgt ervoor dat er geen bestaand omgevingslicht meer zichtbaar is in je foto. Hoe hoog/snel je sluitertijd kan, hangt af van de flitssynchronisatie van je camera.
b. Je ISO laag in te stellen. Een lage ISO-waarde helpt ook om omgevingslicht uit je foto te weren.
c. Je diafragma te verhogen. Een kleiner diafragma (hoger f-getal) blokkeert nog meer omgevingslicht.Zo creëer je een zwarte achtergrond – jouw zwarte canvas waar je onderwerp op zal schitteren. Hoe donkerder het water is (bijvoorbeeld tijdens een nachtduik of in diep water), hoe makkelijker dit gaat. In helder, tropisch water moet je iets meer aan de instellingen sleutelen om de foto onderbelicht, oftewel zwart, te maken. - Vervolgens voeg je licht toe aan je onderwerp. Zorg ervoor dat het licht alleen valt op het onderwerp. Als het licht ook op andere delen terechtkomt, bijvoorbeeld de achtergrond, wordt die óók belicht en dus zichtbaar in de foto.
Een zwarte achtergrond met een compact- of volledig automatische camera
Als je je camera niet handmatig kunt instellen, heb je minder controle over je instellingen. In dat geval moet je je camera een beetje “foppen”. Bijvoorbeeld met de TG6 van Olympus.
Je camera heeft een lichtmeter die het aanwezige licht meet en daarmee bepaalt welke instellingen nodig zijn voor de ideale belichting. Tenminste, wat de camera denkt dat de ideale belichting is.
Je kunt echter de uitkomst van deze lichtmeting beïnvloeden door de belichtingscompensatie te gebruiken.
Je kunt de hele foto lichter óf donkerder maken met belichtingscompensatie. In het geval van een zwarte achtergrond maken we de foto donkerder en zetten we de belichtingscompensatie op maximaal donker, bijvoorbeeld -2.
Als je vervolgens een fel (video)lampje op je onderwerp schijnt, gaat de belichtingsmeter voor je aan de slag. Misschien kun je op jouw camera ook nog kiezen tussen verschillende lichtmeetmethoden. Je kunt bijvoorbeeld kiezen of de camera het licht meet op één punt (spot) of een gemiddelde maakt van de hele foto. Kies in dit geval voor de spotmeter. Je camera meet dan de belichting van alleen jouw onderwerp met het felle licht. De camera denkt dat dit de juiste belichting is, waardoor de rest van de achtergrond donkerder wordt.
Je onderwerp en de locatie ervan zijn belangrijk
Zoek het juiste onderwerp dat op de juiste plek zit. Je gaat op zoek naar het perfecte onderwerp voor jouw foto, een onderwerp dat goed te belichten is. Daarvoor heb je een “fotomodel” nodig dat op een goede plek zit.
Kies een onderwerp dat voldoende ruimte heeft, oftewel water, tussen hem en de achtergrond. Het is bijvoorbeeld gemakkelijker om een dier te fotograferen dat boven op een steen zit met vrij water erachter, dan een dier dat onderaan de steen, tegen de steen aan zit.
In het laatste geval is het moeilijker om het onderwerp vrij van de achtergrond te krijgen. Als het dier dicht tegen de achtergrond aanzit, zal het licht dat je op je onderwerp laat vallen ook de achtergrond belichten, waardoor die niet langer zwart blijft.
Het helpt om het onderwerp vanuit een lage hoek te fotograferen, zodat je zo min mogelijk andere objecten hebt die het licht kunnen “opvangen.” De gemakkelijkste locatie voor je onderwerp is een plek met “leeg” water als achtergrond.
Je hebt dus extra licht nodig
Dat zal geen verrassing voor je zijn. Tijdens je openwaterduikcursus heb je al geleerd dat je onderwater kleuren verliest op diepte, en dat je extra licht nodig hebt om de kleuren weer tot leven te brengen. Bij het fotograferen van zwarte achtergronden is dit hetzelfde, maar je hebt óók voldoende licht nodig om genoeg contrast te creëren zodat je achtergrond donker blijft.
Tijdens een nachtduik of duiken in diep/donker water is dat gemakkelijker. Het is al donker, waardoor je veel minder aan de instelwieltjes hoeft te draaien om het omgevingslicht uit de foto te verwijderen. Zodra je in helderder water en/of bij fel zonlicht duikt, moet je veel meer omgevingslicht uit je foto halen. Je zorgt er op alle mogelijke manieren voor dat je camera minder licht opneemt. Dat betekent ook dat je een feller, krachtiger licht nodig hebt om je onderwerp goed te belichten.
In helder, licht water heb je niet voldoende aan een videolicht, je hebt dan een flitser nodig voor meer kracht. Lees meer over het verschil tussen video- en flitslicht.
De hoek van waaruit je licht komt, is belangrijk. Je wilt natuurlijk je onderwerp zo mooi mogelijk belichten, maar je wilt óók voorkomen dat je de achtergrond belicht. Het is dus essentieel om de juiste richting van het licht uit je flitser te kiezen.
Het is gemakkelijker om te werken met een smalle, gerichte lichtbundel. Een lamp die het licht breed verspreidt, maakt het moeilijker om het licht precies te positioneren. Je belicht dan sneller de achtergrond of andere delen van het onderwaterleven.
Voor een zwarte achtergrond in je onderwaterfoto wordt vaak een snoot gebruikt. Daarmee kun je het licht bundelen in een smalle straal en heel precies richten. Je kunt met een snoot ook de breedte van de lichtbundel aanpassen, zodat je zowel kleine diertjes als grotere fotomodellen kunt belichten.
Ook zonder een snoot kun je zwarte achtergronden fotograferen. Het helpt om je flitslicht naar binnen te richten, zodat je alleen het gebied direct voor je camerapoort belicht en niet de hele achtergrond.
NABEWERKING
Natuurlijk probeer je je foto zo perfect mogelijk te maken, maar mocht het de eerste paar keer niet helemaal lukken, dan kun je op de computer in de nabewerking nog veel finetunen.
Misschien is je onderwerp toch nog iets overbelicht en kun je de gehele foto iets donkerder maken, zodat je “fotomodel” perfect belicht is en de kleuren mooi naar voren komen. Of misschien is je achtergrond niet zo donker als je zou willen; dan kun je alleen de donkere delen iets donkerder maken zonder dat dit de rest van de foto beïnvloedt.
Waarschijnlijk zal er ook hier en daar zweefvuil te zien zijn, maar dat is op een zwarte achtergrond heel gemakkelijk te verwijderen!
Wil je hier meer over leren?
Er zijn dit jaar nog mogelijkheden om samen op pad te gaan in Zeeland, of je kunt de online cursus volgen waarin je leert om diafragma, sluitertijd en ISO op de juiste manier in te zetten voor de perfecte belichting.